N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Veteranendag De oorlog in Oekraïne leidt tot meer waardering voor veteranen. Bij de jaarlijkse viering van Veteranendag, deze zaterdag in Den Haag, was ook een Oekraïense minister aanwezig.
In de eerste dagen van de Russische aanval op Oekraïne zag oud-marinier Nik Koppedraaijer op internet en tv filmpjes van vrouwen en kinderen met bebloede gezichten en ledematen. De beelden brachten de veteraan terug naar de slag om Mosul in Irak, in 2016, toen zijn collega’s en hij honderden gewonde militairen en burgers verzorgden tijdens de strijd tegen Islamitische Staat. Hij dacht: ik ga nu niet afwachten, ik kan en ga wat doen voor Oekraïne.
Na zijn vertrek uit de krijgsmacht had Koppedraaijer een online cursus gemaakt voor de hulp aan oorlogsgewonden, in de uren voordat de ambulance er is. Om te leren hoe je het bloeden van een kogelwond stelpt, bijvoorbeeld, of hoe je iemand die niet meer door de keel kan ademen weer lucht geeft. De oud-militair liet de cursus en bijbehorende filmpjes vertalen in het Oekraïens en zette die na een week of drie online. „Ongeveer 1500 Oekraïners hebben de cursus nu gevolgd”, vertelt hij aan de telefoon. „Dat aantal blijft toenemen.”
Levens veranderd
De oorlog in Oekraïne, die zestien maanden geleden uitbrak, heeft de levens van Nederlandse veteranen veranderd. Dit vertellen veteranen die deze zaterdag Veteranendag vieren op het Malieveld in Den Haag, waar tal van veteranenclubs en krijgsmachtonderdelen zichzelf presenteren in witte tenten. Dit is ook te horen in de verhalen van veteranen, die niet naar Den Haag komen, zoals oud-Libanon-ganger Eus Sandel in Amsterdam, die „liever lokaal werkt aan de relatie tussen burgers en veteranen.”
‘Oekraïne’ heeft dat gemakkelijker gemaakt. Door de oorlog heeft de samenleving meer oog gekregen voor de ruim honderddduizend veteranen. Dat blijkt uit grote dingen, zoals de miljarden euro die nu extra worden geïnvesteerd in defensie – „al is het wrang dat daar die oorlog voor nodig is geweest”, zoals een veteraan opmerkt. Het zit hem ook in de kleine dingen, zoals de veteraan die ineens vrienden en kennissen „moet uitleggen wat er gebeurt in Oekraïne en wat oorlog eigenlijk is.”
Het zit hem vooral in de gegroeide waardering van burgers voor militairen. „Tegenwoordig hoor ik in de supermarkt, of in de buurt geregeld: ‘Hé jij bent veteraan. Ik vind het top’. Voorheen werd me hooguit gevraagd of ik wel eens iemand had doodgeschoten”, vertelt Sandel. Dit herkent marinier Robin Imthorn, die veel lezingen geeft over het omgaan met oorlogstrauma’s: „In mijn publiek heeft de sensatiezucht van ‘vertel eens wat spannende verhalen’, plaatsgemaakt voor oprechte nieuwsgierigheid naar ‘hoe was het voor jou?’ Oekraïne heeft de oorlog voor iedereen dichtbij gebracht.”
Scherpschutters
Dat levert (oud-)militairen niet alleen applaus op, zegt oud-commando Marc Pollen. De Afghanistan-veteraan heeft sinds een jaar of vijf een succesvolle podcast (150.000 luisteraars per maand), Scherpschutters, met verhalen van militairen. „De enkele afleveringen over Oekraïne hebben de heftigste reacties opgeleverd. Zo’n tien, vijftien procent van de reacties komt van mensen die anti-regering en daarom ook anti-militaristisch zijn. Zo van: jullie zijn pionnen, te dom om door te hebben dat jullie vechten voor de elite. Dit soort commentaren kwam op in de coronatijd en lijkt sinds de oorlog in Oekraïne alleen maar te zijn toegenomen.”
Onder de (oud-)militairen in zijn omvangrijke netwerk bespeurt Pollen vooral behoefte aan actie. „Er zijn sinds de terugtrekking uit Afghanis-tan in 2021 te weinig grote missies waar je wat je geleerd hebt, in de praktijk kan brengen. Alsof je traint voor de Olympische Spelen maar er nooit naar toe kan.” Het geeft nogal wat veteranen ook een „gevoel van onmacht”, zegt Imthorn, om niet mee te kunnen vechten in de grootste oorlog in Europa sinds 1945.
Het dichtst bij een Oekraïne-missie komt misschien het forensische onderzoek dat de Koninklijke Marechaussee in Oekraïne heeft gedaan voor het Internationaal Strafhof. Op deze Veteranendag vertelt marechaussee Angelo Wouters in de Haagse schouwburg aan onder anderen de koning over hoe hij in Charkiv heeft geholpen met het „verzamelen van bewijs voor oorlogsmisdaden” door bijvoorbeeld sporen van gebruikte munitie te analyseren.
Op drie plekken van de koning en naast Kajsa Ollongren (Defensie, D66), zit de Oekraïense minister van Veteranenzaken, Joelia Lapoetina, die als speciale gast is verwelkomd. Een dag eerder heeft Lapoetina in Nederland een bezoek gebracht aan Oekraïense militairen die worden opgeleid voor het onderhoud aan pantservoertuigen, en aan het militair revalidatiecentrum, waar Oekraïense oorlogsgewonden herstellen. Nederland trekt twee miljoen euro uit voor het helpen opzetten van revalidatiecentra in Oekraïne.
Het bezoek van Lapoetina benadrukt zo nog eens de steun van Nederland aan Oekraïne, zoals de levering van het Patriot-luchtafweersysteem tegen Russische raketten. „De Oekraïners hanteren dat veel effectiever dan wij vooraf hadden verwacht op grond van hun betrekkelijk korte opleiding”, vertelt korpsadjudant Peter Menting van de luchtverdediging. „En nu blijken de Patriots ook effectief te zijn tegen hypersone raketten. Andersom leren wij weer van hen, doordat we gegevens krijgen over de inzet in Oekraïne.”
Heftige ervaringen
De Nederlandse hulp aan Oekraïne maakt nogal wat veteranen „trots” zegt Imthorn. Hij zelf levert ook een bijdrage door les te geven aan de eenheid die Oekraïense militairen traint. „Omdat die militairen mogelijk heftige ervaringen achter de rug hebben, wilden de instructeurs graag inzicht in trauma en hoe daar mee om te gaan. Mijn belangrijkste tip dan is altijd: kom niet met oplossingen, neem de tijd om te luisteren. Dan krijg je een echt gesprek.”
De keerzijde van de grote betrokkenheid is dat bij zo’n drie procent van de veteranen de oorlogsbeelden de eigen trauma’s tot leven wekken. Na de eerste maanden de oorlog vaak maniakaal te hebben gevolgd, volgen veteranen het nieuws nu vaak niet meer op de voet. „Anders slaap ik twee uur per nacht”, zegt Sandel, die een inloophuis voor veteranen runt. „Nu slaap ik vier uur.”
Oud-marinier Nik Koppedraaijer put nu juist zo veel mogelijk uit zijn eerdere ervaringen in Irak. Hij redde met zijn collega’s honderden mensen het leven op het slagveld en ontving daarvoor een hoge militaire onderscheiding. „Daar hebben we veel ter plekke geleerd. Je stelpt het bloeden van een kogelwond door die dicht te stoppen met een soort watten. We kwamen erachter dat dit niet lukt als je met je vinger gaat rondpoeren in een wond, zonder eerst pijnstillers te geven”, vertelt de veteraan. „Dit soort ervaringen hebben we allemaal verwerkt in de medische cursus. Oekraïners vertellen me dat ze de cursus zo levensecht en praktisch vinden.”